Voorgeschiedenis
Hoekkerk St. Concordia (gebouwd van 1660 tot 1662)
„HERE, ik houd zoveel van Uw huis, de plaats waar U Zelf immers woont!”
(Psalmen 26, 8)
De geschiedenis van Ruhla is doordrenkt door de verdeling van de plaats.
Al uit de eerste officiële documenten uit 1355 over de plaats, komt naar voren dat het verdeeld en schatplichig aan verschillende Ambten dwz Heren was.
In de 17e eeuw werd de reeds lang bestaande ambtsgrens, die langs de Ruhla beek liep bepaald als landsgrens. Op grond van de in 1640 ontstane erf deling tussen de zonen van Hertog Johann van Weimar, behoorde voortaan de ene, oostelijke helft van Ruhla tot het Hertogdom Sachsen-Gotha. De andere helft tot het Hertogdom van Sachsen-Weimar (Eisenach). Deze tweedeling duurde tot de vorming van het Land Thüringen in 1920/1921.
Het Gotha deel van Ruhla werd bovendien nog tot 1833 onder twee toezichthouders. Te weten: Gerecht Uetterrodt en Ambt Tenneberg verdeeld.
Het spreekt vanzelf, dat deze politieke versplintering in drie delen van Ruhla ook tot tegenstellingen, schermutselingen en kwaad denken leidden, die tenslotte ook het gemeenschappelijk gebruik van de in het Gotha deel van Ruhla liggende kerk betroffen.
De driedeling van Ruhla en de daaruitvoortvloeiende, deels verbitterde "Kerkenstrijd" (die de landsdichter Arno Schlothauer tot thema van een toneelstuk in de streektaal gebruikte) is de ontstaansgrond voor de St. Concordiakerk.
Haar geschiedenis begint met de bijeenkomst van de Ruhla Eisenach gemeente op 23 september 1658 in de tuin en het huis van de schout Hans Malsch, waar de burgers besloten tot de bouw van een eigen kerk.
Ze lieten van dit besluit een protocol maken en ondertekenen door de aanwezige autoriteiten. De grond hiervoor was dat ze herhaaldelijk tijdens het kerkbezoek door de inwoners van de twee buurgemeenten werden uitgescholden, onaangenaam- heden meemaakten en zelfs de deelname aan de eredienst ontzegd werden. Ook het feit dat de oude kerk te klein en tamelijk bouwvallig was, werd van beide zijden ten tonele gevoerd.
Na meerdere langdurige onderhandelingen en verschillende bijdragen ondertekenden beide Hertogen eindelijk op 10 januari 1660 het scheidingsbesluit die de kerk- en schoolgemeen-schap van de drie dorpsdelen van Ruhla ophief en aan de Eisenach gemeente toestond een eigen kerk en school te bouwen.
Onmiddellijk werd aan de onderste Noord-Oostelijke, steile helling waar vroeger ijzererts gevonden werd en daardoor "Godsgave" genoemd een stuk grond voor de nieuwe kerk aangekocht. en in maart kwam de, door de Hertog bestelde, koninklijke bouwmeester Johann Moritz Heinrich Richter uit Weimar naar Ruhla, ontwierp een bouwplan en maakte het grondstuk bouwrijp.
Op de dag dat de grond geweid zou worden (20 maart) liet hij de bijna voltallig aangetreden gemeente en de gasten zich opstellen in de door hem gekozen kerkvorm, aangepast aan de vorm van het grondstuk, "een winkelhaak". De mannen aan de rechterkant en de vrouwen aan de linkerkant, zoals de beide kerkvleugels ontstaan en gebruikt zouden worden. De kinderen in het midden op de plaats voor het altaar.
Het was een voortreffelijk idee van de bouwmeester, een ongewone architectonische oplossing, om de nieuwe kerk van Ruhla in een hoekvorm te bouwen. Ieder schip ter grootte van een dorpskerk. Lothar Koch, dominee van de St. Concordia van 1905 tot 1929, karakteriseerde de bouw als volgt:
"Zoals de zwaluwen kunstzinnig hun nest aan een muur vleien,zo heeft de bouwmeester de kerk op de steile bergwand gebouwd en zonder zich om gebruikelijke vormen te bekommeren haar voorzien van twee vleugels waarmee ze als met stevige armen de bergwand omvat."
Vertaling: H. Pot-Luiken. Hartelijk dank!
Förderer unseres DKW - Projektes
Supporters of our socio - cultural project
Merci à nos donateurs
Grazie ai nostri donatori
Bedankt naar onze sponsors
Agradecemos a nuestros patrocinadores